Nederlands » Hebreeuws | 24 [vierentwintig] | Afspraak

‫24 [עשרים וארבע]‬ ‫פגישה‬

24 [essrim w'arva] pgishah

Heb je de bus gemist?	‫איחרת לאוטובוס?‬; ixarta la'otobus?
Ik heb een half uur op je gewacht.	‫חיכיתי לך חצי שעה.‬; xikiti lekha/lakh xatsi sha'ah.
Heb je geen mobiele telefoon bij je?	‫אין לך טלפון נייד?‬; eyn lekha/lakh telefon nayad?
Wees volgende keer op tijd!	‫תשתדל / י לדייק בפעם הבאה!‬; tishtadel/tishtadli l'dayeq baf'am haba'ah!
Neem de volgende keer een taxi!	‫בפעם הבאה קח מונית.‬; baf'am haba'ah qax/qxi monit.
Neem de volgende keer een paraplu mee!	‫בפעם הבאה קח מטריה!‬; baf'am haba'ah qax/qxi mitriah!
Morgen ben ik vrij.	‫מחר אני פנוי / ה.‬; maxar ani panui/pnuyah.
Zullen we morgen afspreken?	‫נפגש מחר?‬; nipagesh maxar?
Het spijt me, maar morgen lukt me niet.	‫אני מצטער / ת, מחר אני לא יכול / ה.‬; ani mitsta'er/mitsta'eret, maxar ani lo yekhol/yekholah.
Heb je al plannen voor dit weekend?	‫האם תכננת משהו לסוף השבוע הקרוב?‬; ha'im tikhnanta mashehu lesof hashavu'a haqarov?
Of heb je al iets afgesproken?	‫האם כבר קבעת משהו?‬; ha'im kvar qava't mashehu?
Ik stel voor dat we in het weekend afspreken.	‫אני מציע / ה שנפגש בסוף השבוע.‬; ani metsi'a/metsi'aha shenipgesh b'sof hashevu'a.
Zullen we gaan picknicken?	‫אולי נעשה פיקניק?‬; ulai na'asseh piqniq?
Zullen we naar het strand gaan?	‫אולי ניסע לחוף הים?‬; ulai nisa l'xof hayam?
Zullen we naar de bergen gaan?	‫אולי ניסע להרים?‬; ulai nisa laharim?
Ik kom je op kantoor ophalen.	‫אני אאסוף אותך מהמשרד.‬; ani e'esof otakh m'hamissrad.
Ik kom je thuis ophalen.	‫אני אאסוף אותך מהבית.‬; ani e'esof otakh m'habait.
Ik kom je op de bushalte ophalen.	‫אני אאסוף אותך מתחנת האוטובוס.‬; ani e'esof otakh mitaxanat ha'otobus.

Talen en Spreekwoorden

Elke taal heeft spreekwoorden. Daarmee zijn spreekwoorden een belangrijk onderdeel van de nationale identiteit. Spreekwoorden tonen de waarden en normen van een land. Hun vorm is algemeen bekend en vast, en dus niet veranderlijk. Spreekwoorden zijn altijd kort en bondig. Vaak worden daarin metaforen gebruikt. Veel spreekwoorden zijn poëtisch aangelegd. De meeste spreekwoorden geven ons advies of gedragscodes. Sommige spreekwoorden oefenen ook veel kritiek uit. Spreekwoorden maken vaak gebruik van stereotypen. Het gaat zogenaamd om de kenmerken van andere landen of volkeren. Spreekwoorden hebben een zeer lange traditie. Aristoteles prees het als korte filosofische stukken. In de retoriek en literatuur zijn ze een belangrijk stijlmiddel. Het bijzondere aan spreekwoorden is dat ze altijd actueel blijven. In de taalkunde is de discipline die hun bezig houden. Veel spreekwoorden bestaan in verschillende talen. Daarbij kunnen ze lexicaal gelijk zijn. Sprekers van verschillende talen gebruiken dan dezelfde woorden. Bellende Hunde beißen nicht, Perro que ladra no muerde. (DE-ES) Andere spreekwoorden zijn semantisch identiek. Dat wil zeggen dat dezelfde inhoud door andere woorden wordt weergegeven. Appeler un chat un chat, Dire pane al pane e vino al vino. (FR-IT) Spreekwoorden helpen ons om andere volkeren en culturen te begrijpen. Het meest interessant zijn de spreekwoorden die over de hele wereld bestaan. Het gaat over de "grote" problemen van het menselijk leven. Deze spreekwoorden behandelen ook universele ervaring. Ze laten zien: we zijn allemaal gelijk - het maakt niet uit welke taal we spreken!