Nederlands » Fins | 79 [negenenzeventig] | Bijvoeglijke naamwoorden 2

79 [seitsemänkymmentäyhdeksän] Adjektiiveja 2

Ik heb een blauwe jurk aan.	Minulla on sininen mekko päälläni.
Ik heb een rode jurk aan.	Minulla on punainen mekko päälläni.
Ik heb een groene jurk aan.	Minulla on vihreä mekko päälläni.
Ik koop een zwarte tas.	Minä ostan mustan laukun.
Ik koop een bruine tas.	Minä ostan ruskean laukun.
Ik koop een witte tas.	Minä ostan valkoisen laukun.
Ik heb een nieuwe auto nodig.	Minä tarvitsen uuden auton.
Ik heb een snelle auto nodig.	Minä tarvitsen nopean auton.
Ik heb een comfortabele auto nodig.	Minä tarvitsen mukavan auton.
Daar boven woont een oude vrouw.	Tuolla ylhäällä asuu vanha nainen.
Daar boven woont een dikke vrouw.	Tuolla ylhäällä asuu lihava nainen.
Daar beneden woont een nieuwsgierige vrouw.	Tuolla alhaalla asuu utelias nainen.
Onze gasten waren aardige mensen.	Vieraamme olivat mukavaa väkeä.
Onze gasten waren beleefde mensen.	Vieraamme olivat kohteliasta väkeä.
Onze gasten waren interessante mensen.	Vieraamme olivat kiinnostavaa väkeä.
Ik heb lieve kinderen.	Minulla on kilttejä lapsia.
Maar de buren hebben brutale kinderen.	Mutta naapureilla on nenäkkäitä lapsia.
Zijn uw kinderen braaf?	Ovatko teidän lapsenne kilttejä?

Hoe kinderen leren om goed te kunnen spreken

Zodra een mens geboren is, begint hij met anderen te communiceren. Baby's huilen als ze iets willen. Na een paar maanden kunnen ze zelfs eenvoudige woorden uitspreken. Ze kunnen na twee jaar zinnen van drie woorden uitspreken. Als kinderen beginnen met praten, kunnen we ze niet beïnvloeden. Maar ze kunnen van invloed zijn op hoe goed kinderen hun moedertaal leren! Maar men moet een aantal dingen overwegen. Van groot belang is dat lerende kinderen steeds gemotiveerd blijven. Men moet zich realiseren dat het iets bereikt wanneer hij spreekt. Baby's zijn blij om een glimlach als reactie te zien. Oudere kinderen gaan de dialoog aan met hun omgeving. Zij oriënteren zich op de taal van de mensen om hun heen. Daarom is het taalniveau van de ouders en opvoeders van groot belang. Ook moeten kinderen leren dat de taal waardevol is! Daarbij moeten ze altijd plezier hebben. Bij het voorlezen kunnen de kinderen zien hoe spannend de taal kan zijn. Ouders moeten ook zoveel mogelijk met hun kind iets gaan doen. Als een kind veel ervaring op doet, wil hij daarover spreken. Tweetalige opgegroeide kinderen hebben behoefte aan vaste regels. Ze moeten weten welke taal door wie gesproken wordt. Zo zullen hun hersenen leren om de twee talen te kunnen onderscheiden. De taal gaat veranderen wanneer de kinderen naar school gaan. Ze leren een nieuw omgangstaal. Nu is het van groot belang dat de ouders respecteren hoe hun kind spreekt. Onderzoeken tonen aan dat de eerste taal de hersenen steeds meer vorm geeft. Wat we als kind leren, gaan we gedurende ons hele leven meenemen. Wie zijn moedertaal op jonge leeftijd goed leert, zal er later goed van kunnen profiteren. Hij leert nieuwe dingen snel en effectief - niet alleen vreemde talen...