Nederlands » Fins | 75 [vijfenzeventig] | iets verklaren 1

75 [seitsemänkymmentäviisi] perustella jotakin 1

Waarom komt u niet?	Miksi te ette tule?
Het weer is zo slecht.	On niin huono ilma.
Ik kom niet, omdat het weer zo slecht is.	En tule, koska ilma on niin huono.
Waarom komt hij niet?	Miksi hän ei tule?
Hij is niet uitgenodigd.	Häntä ei ole kutsuttu.
Hij komt niet, omdat hij niet is uitgenodigd.	Hän ei tule, koska häntä ei ole kutsuttu.
Waarom kom je niet?	Miksi sinä et tule?
Ik heb geen tijd.	Minulla ei ole aikaa.
Ik kom niet, omdat ik geen tijd heb.	Minä en tule, koska minulla ei ole aikaa.
Waarom blijf je niet?	Miksi sinä et jää?
Ik moet nog werken.	Minun täytyy vielä työskennellä.
Ik blijf niet, omdat ik nog moet werken.	Minä en jää, koska minun täytyy vielä työskennellä.
Waarom gaat u al weg?	Miksi te menette jo?
Ik ben moe.	Olen väsynyt.
Ik ga weg, omdat ik moe ben.	Minä menen, koska olen väsynyt.
Waarom vertrekt u al?	Miksi te lähdette jo?
Het is al laat.	On jo myöhä.
Ik vertrek, omdat het al laat is.	Minä lähden, koska on jo myöhä.

Gebaren helpen de woordenschat te leren

Als we de woordenschat leren moeten onze hersenen een hoop werk verrichten. Het moet elk nieuw woord opslaan. U kunt echter ook de hersenen bij het leren ondersteunen. Dit werkt door de gebaren. Gebaren helpen onze geheugen. Het kan beter woorden onthouden bij het verwerken van de gebaren. Dat heeft een onderzoek duidelijk aangetoond. Onderzoekers lieten testpersonen de woordenschat leren. Deze woorden bestonden niet echt. Ze behoorden tot een kunstmatige taal. Sommige woorden werden door de testpersonen met gebaren bijgebracht. Dat wil zeggen dat de testpersonen niet alleen de woorden gingen horen en lezen. Door de gebaren werden ook de betekenissen van woorden nagebootst. Tijdens het leren werden hun hersenactiviteit gemeten. Hier kwamen de onderzoekers tot een grote ontdekking. Bij het leren van woorden met gebaren waren verschillende gebieden van de hersenen actief. Afgezien van het talencentrum toonde ook de sensomotorische gebieden activiteiten. Deze extra hersenactiviteit heeft invloed op ons geheugen. Bij het leren met gebaren vormen complexe netwerken. Deze netwerken gaan het nieuwe woord in verschillende gebieden van de hersenen opslaan. Zo konden de woorden efficiënter worden verwerkt. Als we ze willen gebruiken gaat onze hersenen de woorden sneller vinden. Ook worden ze beter opgeslagen. Maar het is ook van groot belang dat de gebaren met het woord is gekoppeld. Onze hersenen herkennen het woord en gebaar als ze niet bij elkaar passen. De nieuwe bevindingen kunnen leiden tot nieuwe methoden in het onderwijs. Mensen die weinig kennis van talen hebben, leren vaak langzamer. Misschien leren ze gemakkelijker wanneer ze de woorden lichamelijk imiteren...