Nederlands » Lets | 77 [zevenenzeventig] | iets verklaren 3

77 [septiņdesmit septiņi] kaut ko pamatot 3

Waarom eet u de taart niet op?	Kāpēc Jūs neēdat torti?
Ik moet afvallen.	Man jāsamazina svars.
Ik eet ze niet op, omdat ik moet afvallen.	Es neēdu, jo man jāsamazina svars.
Waarom drinkt u niet van het bier?	Kāpēc Jūs nedzerat alu?
Ik moet nog rijden.	Man vēl jābrauc.
Ik drink het niet, omdat ik nog moet rijden.	Es to nedzeru, jo man vēl jābrauc.
Waarom drink je niet van de koffie?	Kāpēc tu nedzer kafiju?
Het is koud.	Tā ir auksta.
Ik drink er niet van, omdat het koud is.	Es to nedzeru, jo tā ir auksta.
Waarom drink je niet van de thee?	Kāpēc tu nedzer tēju?
Ik heb geen suiker.	Man nav cukura.
Ik drink er niet van, omdat ik geen suiker heb.	Es to nedzeru, jo man nav cukura.
Waarom eet je niet van de soep?	Kāpēc Jūs neēdat zupu?
Ik heb die niet besteld.	Es to nepasūtīju.
Ik eet er niet van, omdat ik het niet besteld heb.	Es to neēdu, jo nepasūtīju.
Waarom eet je niet van het vlees?	Kāpēc Jūs neēdat gaļu?
Ik ben vegetariër.	Es esmu veģetāriete.
Ik eet er niet van, omdat ik vegetariër ben.	Es to neēdu, jo esmu veģetāriete.

Eén taal, vele variëteiten

Zelfs als we maar één taal spreken, kunnen wij vele talen spreken. Omdat geen taal een gesloten systeem is. In elke taal zullen vele verschillende dimensies tonen. De taal is een levende constructie. Sprekers oriënteren zich altijd aan hun gesprekpartners. Daarom variëren de mensen de taal die ze spreken. Deze variëteiten verschijnen in verschillende vormen. Elke taal heeft bijvoorbeeld een voorgeschiedenis. Het is veranderd en het zal verder veranderen. Dat ouderen anders spreken dan jongeren kan hieraan worden herkend. Ook zijn er in de meeste talen verschillende dialecten. Vele dialectsprekers kunnen echter hun omgeving aanpassen. In bepaalde situaties spreken ze de standaardtaal. Verschillende sociale groepen hebben andere talen. De jeugdtaal of de taaljagers zijn hiervan voorbeelden. Op het werk spreken de meeste mensen anders dan thuis. Velen gebruiken op het werk ook een vaktaal. Verschillen zijn er in de mondelinge en de geschreven taal. De gesproken taal is meestal veel eenvoudiger dan de geschreven taal. Dit verschil kan zeer groot zijn. Dit is het geval wanneer geschreven talen voor lange tijd niet veranderd is. Sprekers moeten dan eerst leren om de taal schriftelijk te gebruiken. Vaak is de taal voor mannen en vrouwen ook verschillend. In de westerse samenlevingen is dit verschil niet erg groot. Maar er zijn landen waar vrouwen anders praten dan mannen. In sommige culturen heeft de beleefdheid zijn eigen taalvormen. Spreken is dus helemaal niet zo gemakkelijk! We moeten daarbij aan vele verschillende dingen tegelijkertijd aandacht schenken...