Vocabulaire

l‘affection (f.)

de liefde

la colère

de woede

l‘ennui (m.)

de verveling

la confiance

het vertrouwen

la créativité

de creativiteit

la crise

de crisis

la curiosité

de nieuwsgierigheid

la défaite

de nederlaag

la dépression

de depressie

le désespoir

de wanhoop

la déception

de teleurstelling

la méfiance

het wantrouwen

le doute

de twijfel

le rêve

de droom

la fatigue

de vermoeidheid

la peur

de angst

la lutte

de strijd

l‘amitié (f.)

de vriendschap

le plaisir

het plezier

la douleur

het verdriet

la grimace

de grijns

le bonheur

het geluk

l‘espoir (m.)

de hoop

la faim

de honger

l‘intérêt (m.)

de interesse

la joie

de vreugde

le baiser

de kus

la solitude

de eenzaamheid

l‘amour (m.)

de liefde

la mélancolie

de melancholie

l‘humeur (f.)

de stemming

l‘optimisme (m.)

het optimisme

la panique

de paniek

la perplexité

de verbijstering

la rage

de woede

le refus

de afwijzing

la relation

de relatie

la demande

het verzoek

le cri

de schreeuw

la sécurité

de veiligheid

le choc

de schok

le sourire

de glimlach

la tendresse

de tederheid

la pensée

de gedachte

la réflexion

de bedachtzaamheid