Vocabulaire

le bambou

de bamboe

la fleur

de bloesem

le bouquet de fleurs

de boeket bloemen

la branche

de tak

le bourgeon

de kiem

le cactus

de cactus

le trèfle

de klaver

la pomme de pin

de denneappel

le bleuet

de korenbloem

le crocus

de krokus

la jonquille

de narcis

la marguerite

het madeliefje

le pissenlit

de paardebloem

la fleur

de bloem

le feuillage

het blad

les céréales (f.)

het graan

l‘herbe (f.)

het gras

la croissance

de groei

la jacinthe

de hyacint

le gazon

het gazon

le lys

de lelie

la graine de lin

het lijnzaad

le champignon

de paddestoel

l‘olivier (m.)

de olijfboom

le palmier

de palmboom

la pensée

het viooltje

le pêcher

de perzikboom

la plante

de plant

le coquelicot

de papaver

la racine

de wortel

la rose

de roos

la graine

het zaad

le perce-neige

het sneeuwklokje

le tournesol

de zonnebloem

l‘épine (f.)

de doorn

le tronc

de stam

la tulipe

de tulp

le nénuphar

de waterlelie

le blé

de tarwe