Wortschatz

Menschen » Mensen

de leeftijd

das Alter

de tante

die Tante, n

de baby

das Baby, s

de babysitter

der Babysitter, -

de jongen

der Junge, n

de broer

der Bruder, “

het kind

das Kind, er

het paar

das Ehepaar, e

de dochter

die Tochter, “

de scheiding

die Scheidung, en

het embryo

der Embryo, s

de verloving

die Verlobung, en

de uitgebreide familie

die Großfamilie, n

de familie

die Familie, n

de flirt

der Flirt, s

de heer

der Herr, en

het meisje

das Mädchen, -

de vriendin

die Freundin, nen

de kleindochter

die Enkeltochter, “

de grootvader

der Großvater, “

de oma

die Oma, s

de grootmoeder

die Großmutter, “

de grootouders

die Großeltern, (Pl.)

de kleinzoon

der Enkelsohn, “e

de bruidegom

der Bräutigam

de groep

die Gruppe, n

de helper

der Helfer, -

het kind

das Kleinkind, er

de dame

die Dame, n

het huwelijksaanzoek

der Heiratsantrag, “e

het huwelijk

die Ehe, n

de moeder

die Mutter, “

het dutje

das Nickerchen, -

de buurman

der Nachbar, n

het bruidspaar

das Hochzeitspaar, e

het paar

das Paar, e

de ouders

die Eltern, (Pl.)

de partner

der Partner, -

het feest

die Party, s

de mensen

die Leute, (Pl.)

de aanzoek

die Braut, “e

de wachtrij

die Reihe, n

de receptie

der Empfang, “e

het rendez-vous

das Rendezvous, -

de broers en zussen

die Geschwister, (Pl.)

de zuster

die Schwester, n

de zoon

der Sohn, “e

de tweeling

der Zwilling, e

de oom

der Onkel, -

de bruiloft

die Trauung, en

de jeugd

die Jugend