50 languages

Date:
Test Number:
Score:
Time spent on test:
Básico:


12/22/2025
57
0
0:00 sec
Yes

Testes 57

Aleatório
Ir para o número do teste:

0/10

Clique numa palavra!
1.Eu aprendo inglês. leer Engels.  
2.Ontem foi sábado.Gisteren het zaterdag.  
3.No verão faz sol. de zomer schijnt de zon.  
4.Isto não me incomoda.Dat stoort niet.  
5.Pode mandar consertar isto? u dat laten repareren?  
6.Eu quero um bilhete para Praga.Ik graag een kaartje naar Praag.  
7.Pode trocar o pneu?Kunt u wiel verwisselen?  
8.Eu quero me sentar num lugar no meio.Ik wil graag ergens in het zitten.  
9.Você pode saltar para a água?Kun je in het springen?  
10.Ela está aborrecida.Zij zich.  
Ik
was
In
mij
Kunt
wil
het
midden
water
verveelt