Testen 75

Vorige Volgende A - A +

Ga naar testnummer:

0/10

Klik op een woord!

1.	De hoofdsteden zijn groot en lawaaierig.	Glavna mesta so velika bučna.
2.	april, mei en juni.	april, maj in .
3.	Achter het huis is de tuin.	hišo je vrt.
4.	U heeft een licht accent.	Govorite z naglasom.
5.	Mag ik de kaart, alstublieft?	Lahko, prosim, dobim list?
6.	Waar is de slaapwagen?	je spalnik?
7.	Is er een goed restaurant in de buurt?	Kje je tukaj dobra restavracija?
8.	De film was spannend.	je bil napet.
9.	Ik wil naar de boekhandel om een boek te kopen.	Rad(a) bi šel(šla) v knjigarno kupit knjigo.
10.	Ik heb altijd rugpijn.	Stalno me boli .