50 languages

Date:
Test Number:
Score:
Time spent on test:
Beginner:


12/10/2025
6
0
0:00 sec
Yes

Testen 6

Willekeurig
Ga naar testnummer:

0/10

Klik op een woord!
1.het kind  
2.Jij telt.Tu .  
3.Zij kijkt naar een film. žiūri filmą.  
4.Heb jij een nieuwe keuken?Ar (tu) turi naują ?  
5.Ik heb een taxi nodig.Man reikia .  
6.Wilt u dat met pasta?Norite makaronais?  
7.Hoeveel haltes zijn het naar het centrum?Kiek stotelių yra centro?  
8.Ik wil graag een gids die Italiaans spreekt. ekskursijos vadovo, kuris kalba itališkai.  
9.Wil je een paraplu meenemen? pasiimsi lietsargį?  
10.Wij zoeken een sportwinkel.(Mes) ieškome prekių parduotuvės.  
vaikas
skaičiuoji
Ji
virtuvę
taksi
su
iki
Norėčiau
Ar
sporto