50 languages

Date:
Test Number:
Score:
Time spent on test:
Beginner:


12/06/2025
1
0
0:00 sec
Yes

Testen 1

Willekeurig
Ga naar testnummer:

0/10

Klik op een woord!
1.ik en jij tu  
2.een, twee, drie , du, trys  
3.Het kind houdt van chocolademelk en appelsap.Vaikas mėgsta kakavą ir obuolių .  
4.De afwas is vuil. (yra) nešvarūs.  
5.Ik wil graag naar de luchthaven.(Aš) noriu (važiuoti) į uostą.  
6.Houd je van varkensvlees? mėgsti kiaulieną?  
7.Waar is de bushalte?Kur yra autobusų ?  
8.Waar is het kasteel? yra pilis?  
9.Neem zonnecrême mee.Pasiimk kremą saulės.  
10.Ik heb een boormachine en een schroevendraaier nodig.Man reikia ir atsuktuvo.  
ir
vienas
sultis
Indai
oro
Ar
stotelė
Kur
nuo
grąžto