50 languages

Date:
Test Number:
Score:
Time spent on test:
Beginner:


12/12/2025
10
0
0:00 sec
Yes

Testen 10

Willekeurig
Ga naar testnummer:

0/10

Klik op een woord!
1.Ik ben hier. sono qui.  
2.Drie. De derde.Tre. Il .  
3.Waar gaan ze graag heen?Dove a piace andare?  
4.Zal ik de aardappelen schillen?Pelo le ?  
5.Hier is mijn kredietkaart.Ecco la mia carta di .  
6.Dit heb ik niet besteld.Questo non ordinato io.  
7.De volgende tram komt over 10 minuten.Il tram passa fra dieci minuti.  
8.Is de beurs ’s maandags geopend?È aperta fiera il lunedì?  
9.Je hebt schoenen, sandalen en laarzen nodig.Hai di scarpe, sandali e stivali.  
10.Wij willen namelijk salami kopen.Infatti vogliamo del salame.  
Io
terzo
loro
patate
credito
l’ho
prossimo
la
bisogno
comprare