Testen 96

Vorige Volgende A - A +

Ga naar testnummer:

0/10

Klik op een woord!

1.	Ik schrijf een brief.	Ek ’n brief.
2.	Drink je cola met rum?	jy coke met rum?
3.	Ik doe de was in de wasmachine.	Ek sit die wasgoed in wasmasjien.
4.	Ik kom je op kantoor ophalen.	Ek haal jou by die kantoor.
5.	Ik wil graag een glas rode wijn.	wil graag ’n glas rooiwyn hê.
6.	Is dat uw tas?	Is dit u ?
7.	Waar kan je postzegels kopen?	Waar kan seëls koop?
8.	Je mag niets vergeten!	mag niks vergeet nie!
9.	Waar is het speelgoed?	is die speelgoed?
10.	De armen zijn gespierd.	Die is sterk/fris.