50 languages

Date:
Test Number:
Score:
Time spent on test:
Basique:


12/22/2025
53
0
0:00 sec
Yes

Essais 53

0/10

Cliquez sur un mot !
1.C’est l’institutrice. is de lerares.  
2.La semaine a sept jours.De heeft zeven dagen.  
3.Les saisons et le tempsSeizoenen weer  
4.vingt-deux  
5.A quelle heure est servi le dîner ? laat is het avondeten?  
6.A quelle heure part le train pour Varsovie ?Hoe laat de trein naar Warschau?  
7.Conduisez-moi à la plage. u me naar het strand brengen?  
8.Est-ce qu’il y a encore des places pour le théâtre ?Zijn er nog kaartjes voor het ?  
9.As-tu une culotte de bain ?Heb je zwembroek?  
10.avoir le tempstijd  
Dat
week
en
tweeëntwintig
Hoe
gaat
Kunt
theater
een
hebben