50 languages

Date:
Test Number:
Score:
Time spent on test:
Básico:


12/22/2025
45
0
0:00 sec
Yes

Pruebas 45

0/10

¡Haz click en una palabra!
1.¡Adiós! / ¡Chao! !  
2.desde el lunes hasta el domingovan tot zondag  
3.Yo estoy comiendo un sandwich / emparedado (am.) con margarina y tomate.Ik eet een met halvarine en tomaat.  
4.Él habla varios idiomas. spreekt meerdere talen.  
5.¿Puedo ver la habitación?Kan ik de zien?  
6.¿Te gusta también comer pimientos?Eet ook graag paprika?  
7.Pare (usted) aquí, por favor.Stopt u hier, .  
8.¿Dónde están los tigres y cocodrilos?Waar zijn de tijgers en de ?  
9.El árbitro es de Bélgica.De komt uit België.  
10.Llevo un año ya sin trabajo.Ik ben al jaar werkloos.  
Dag
maandag
boterham
Hij
kamer
je
alstublieft
krokodillen
scheidsrechter
een