50 languages

Date:
Test Number:
Score:
Time spent on test:
Básico:


12/19/2025
2
0
0:00 sec
Yes

Pruebas 2

0/10

¡Haz click en una palabra!
1.nosotros / nosotras doswij  
2.A la mujer le gusta el zumo de naranja y el zumo de pomelo.De vrouw houdt van sinaasappel- grapefruitsap.  
3.¿Quién limpia las ventanas?Wie maakt ramen schoon?  
4.Me gustaría ir al centro de la ciudad.Ik wil naar het centrum van de stad.  
5.¿Cómo se va a la estación?Hoe kom ik bij station?  
6.Querría algo sin carne.Ik graag iets zonder vlees.  
7.¿Cuándo empieza la visita guiada? begint de rondleiding?  
8.Lleva las gafas de sol (contigo).Neem je zonnebril .  
9.¿En dónde está el departamento de joyas? is de juweliersafdeling?  
10.(Yo) necesito un anillo y unos pendientes / aretes (am.).Ik heb ring en oorbellen nodig.  
beiden
en
de
graag
het
wil
Wanneer
mee
Waar
een