50 languages

Date:
Test Number:
Score:
Time spent on test:
Basic:

12/31/2025
9
0
0:00 sec
Yes

Testoj 9

Random
Prev Next A - A +
Iru al testa numero:

0/10

Click on a word!
1.Mia familio estas ĉi-tie.Mijn gezin is .  
2.Du. La dua.Twee. De .  
3.Li trinkas kafon.Hij drinkt .  
4.Ĉu mi tranĉu la cepojn?Zal de uien snijden?  
5.Mi ŝatus lupreni aŭton.Ik wil graag auto huren.  
6.La manĝo estas malvarma.Het eten koud.  
7.La sekvanta metroo alvenos post kvin minutoj.De volgende metro over 5 minuten.  
8.Ĉu la bazaro dimanĉe malfermitas?Is markt zondags geopend?  
9.Memoru preni la piĵamojn, la noktorobojn kaj la t-ĉemizojn.Vergeet de pyjama’s, de nachthemden, en de niet.  
10.Ni ja volas aĉeti futbalan pilkon.Wij namelijk een voetbal kopen.  
hier
tweede
koffie
ik
een
is
komt
de
T-shirts
willen