50 languages

Date:
Test Number:
Score:
Time spent on test:
Basic:

12/30/2025
7
0
0:00 sec
Yes

Testoj 7

Random
Prev Next A - A +
Iru al testa numero:

0/10

Click on a word!
1.familioeen  
2.Li kalkulas. telt.  
3.Petro studas ĉe la universitato.Hij studeert aan universiteit.  
4.Kion vi volas kuiri hodiaŭ? wil je vandaag koken?  
5.Mi bezonas urbomapon.Ik heb plattegrond nodig.  
6.Ĉu vi ŝatus tion kun terpomoj?Wilt u met aardappelen?  
7.Vi devas elbusiĝi ĉi-tie.U moet hier .  
8.Mi ŝatus francparolantan ĉiĉeronon.Ik wil graag een die Frans spreekt.  
9.Memoru preni la pantalonojn, la ĉemizojn, la ŝtrumpojn.Vergeet de broeken, de hemden, de sokken niet.  
10.Ni serĉas viandovendejon. zoeken een slagerij.  
gezin
Hij
de
Wat
een
dat
uitstappen
gids
en
Wij