50 languages

Date:
Test Number:
Score:
Time spent on test:
Basies:


12/26/2025
91
0
0:00 sec
Yes

Toetse 91

Gaan na toetsnommer:

0/10

Klik op 'n woord!
1.Hy lees. leest.  
2.Daar is ’n partytjie hier.Er is hier feest aan de gang.  
3.My man was die kar. man wast de auto.  
4.Het jy planne vir die naweek?Heb je al plannen voor weekend?  
5.Ek kort ’n lepel.Ik geen lepel.  
6.Is daar nog twee sitplekke beskikbaar? er nog twee plaatsen vrij?  
7.Het u ’n stadskaart vir my?Heeft u een plattegrond mij?  
8.Nee, liewer ’n ander keer. , liever een andere keer.  
9.Ek het koeverte en briefpapier nodig.Ik heb enveloppen briefpapier nodig.  
10.Die man dans en lag. man danst en lacht.  
Hij
een
Mijn
dit
heb
Zijn
voor
Nee
en
De