TEST 84: Deutsch - Niederländisch
Zieh das Wort in die Lücke!
Voltanken - Zout - gemiddelde - gezien - grond - nemen - nemen - ook - partij - slaan - veel - weten - wil - willen - zijn -
1. Haben Sie den Unfall gesehen? >
Hebt u het ongeluk
?
2. das Wort ergreifen >
het woord
3. Ich möchte einen koffeinfreien Kaffee. >
Ik
graag een cafeïnevrije koffie.
4. meines Wissens / soviel ich weiß >
bij mijn
5. Pfeffer. Salz. Senf. Essig. Ingwer. Zimt. >
Peper.
. Mosterd. Azijn. Gember. Kaneel.
6. Die Transportkosten sind nicht im Angebot enthalten. >
De transportkosten
niet bij de aanbieding inbegrepen.
7. die führende Partei >
de leidende
8. viel Mühe verwenden auf >
moeite besteden aan
9. einen Schluck nehmen >
een slok
10. mit dem Stock schlagen >
met een stok
11. Bitte bügeln Sie diese Anziehsachen / Kleidungsstücke. >
Zoudt u deze kleren voor mij
strijken?
12. im Erdgeschoß >
op de begane
/ op de benedenverdieping
13. unter dem Durchschnitt >
onder het
14. Volltanken mit Super. >
met super.
15. Würden Sie auch den Ölstand nachprüfen? >
Wilt u het oliepeil
controleren?
Copyright © 1997-2012 by Goethe-Verlag GmbH München, Germany
All rights reserved. Siehe
LIZENZ-VEREINBARUNG
KOSTENLOS zum privaten Gebrauch, für öffentliche Schulen und für nicht-kommerzielle Zwecke.