TEST 33: Deutsch - Niederländisch
Zieh das Wort in die Lücke!
Onze - aanbod - als - bedragen - blote - danken - draak - halfopen - lijden - reparatie - slaappillen - snelst - stukvallen - toegestaan - van -
1. Mach das Beste aus dieser Gelegenheit. >
Maak er het beste
.
2. halb offen >
3. Darf man Hunde mitbringen? >
Zijn honden
? / Mag je je hond meenemen?
4. Ich möchte ein Schlafmittel. >
Ik wil graag een slaapmiddel. / Ik wil graag wat
.
5. Schaden erleiden >
schade
6. sich lustig machen über >
de
steken met
7. Wie lange dauert die Reparatur? >
Hoe lang zal de
duren?
8. wie verrückt >
een gek
9. Hiermit stellen wir Ihnen folgende Beträge in Rechnung ... >
Hierbij brengen wij u de volgende
in rekening ...
10. Dieser Athlet läuft am schnellsten. >
Deze atleet loopt het
.
11. mit bloßem Auge >
met het
oog
12. in Stücke gehen / springen >
in stukken vallen / stukgaan /
/ kapot gaan
13. Angebot und Nachfrage >
vraag en
14. Unser Abteil war am Ende des Zuges. >
coupé was aan het eind van de trein.
15. Für Ihre Bestellung vom ... bedanken wir uns. >
Wij
u voor uw bestelling van ... .
Copyright © 1997-2012 by Goethe-Verlag GmbH München, Germany
All rights reserved. Siehe
LIZENZ-VEREINBARUNG
KOSTENLOS zum privaten Gebrauch, für öffentliche Schulen und für nicht-kommerzielle Zwecke.