TEST 73: Deutsch - Niederländisch
Zieh das Wort in die Lücke!
Goedemorgen - Pardon - Staten - even - gedeeld - graag - huren - koop - maken - precies - tafel - woord - zeven - ziekenhuis - zin -
1. Ich möchte einen Wagen mieten. >
Ik wil graag een auto
.
2. sechs durch zwei ist drei >
zes
door twee is drie
3. kein Wort sprechen >
geen
spreken
4. genau ein Pfund >
een pond
5. Verzeihen Sie! / Verzeihung! >
Neemt u mij niet kwalijk! /
!
6. die Vereinigten Staaten >
de Verenigde
7. Bitte einen Tisch für ... Personen. >
Een tafel voor ... personen
.
8. gleich groß >
groot
9. ins Krankenhaus bringen / schaffen >
naar het
brengen / vervoeren
10. er ist erst sieben Jahre alt >
hij is pas
jaar
11. zu verkaufen >
te
12. Dürfen wir ein Feuer anmachen? >
Mogen wij een kampvuur
?
13. auf den Tisch stellen >
op
zetten
14. Lust haben zu >
hebben om
15. Guten Morgen, haben Sie gut geschlafen? >
, hebt U goed geslapen?
Copyright © 1997-2012 by Goethe-Verlag GmbH München, Germany
All rights reserved. Siehe
LIZENZ-VEREINBARUNG
KOSTENLOS zum privaten Gebrauch, für öffentliche Schulen und für nicht-kommerzielle Zwecke.