TEST 30: Deutsch - Niederländisch
Zieh das Wort in die Lücke!
Naties - Verboden - benzinepomp - bezoek - boven - gezondheid - mensen - taal - uitdoen - voel - voor - werkelijk - zeventig - zien - zien -
1. Gäste / Besuch haben >
/ gasten hebben
2. Darf ich mir das freie Zimmer ansehen, bitte? >
Mag ik de leegstaande kamer
?
3. das Licht ausmachen >
het licht
4. sehr viele Leute >
heel veel
5. gesund sein >
gezond zijn / in goede
verkeren
6. die Vereinten Nationen >
de Verenigde
7. Vierzig, fünfzig, sechzig, siebzig, achtzig. >
Veertig, vijftig, zestig,
, tachtig.
8. eine Sprache sprechen >
een
spreken
9. Einfahrt verboten! >
in te rijden!
10. mir ist schlecht / übel >
ik
me beroerd / ziek / niet lekker / niet goed
11. im Fernsehen sehen >
op televisie
12. Wo kann ich eine Tankstelle finden? >
Waar kan ik een
vinden?
13. von oben >
van
14. es ernst meinen >
het ernstig /
menen
15. Auf welche Weise? >
Op wat
manier? / Op welke manier?
Copyright © 1997-2012 by Goethe-Verlag GmbH München, Germany
All rights reserved. Siehe
LIZENZ-VEREINBARUNG
KOSTENLOS zum privaten Gebrauch, für öffentliche Schulen und für nicht-kommerzielle Zwecke.