TEST 5: Deutsch - Niederländisch
Zieh das Wort in die Lücke!
Groeten - akkoord - bladzijde - frisjes - gelukkig - houden - kamer - lezen - nemen - nogmaals - stuk - vijf - weersvooruitzichten - weet - winnen -
1. Abschied nehmen >
afscheid
2. Ich habe eine Zimmerreservierung. >
Ik heb een
gereserveerd.
3. ich weiß nichts davon >
daar
ik niets van
4. lesen lernen >
leren
5. Die Wettervorhersage ist gut / schlecht. >
De
zijn goed / slecht.
6. sieben zu fünf gewinnen >
met 7-5
7. ein Stück Seife >
een
zeep
8. einverstanden sein >
het eens zijn /
gaan
9. wir sind auf Seite 5 >
wij zijn op pagina vijf / wij zijn op
vijf
10. Bleiben Sie drei Tage im Bett. >
U moet drie dagen bed
.
11. glücklich machen >
maken
12. nochmals / von neuem >
/ nog een keer
13. Grüßen Sie alle herzlich von mir! >
aan iedereen.
14. Es ist fünf Minuten nach eins. >
Het is
minuten over één.
15. es ist kühl >
het is koel / het is
Copyright © 1997-2012 by Goethe-Verlag GmbH München, Germany
All rights reserved. Siehe
LIZENZ-VEREINBARUNG
KOSTENLOS zum privaten Gebrauch, für öffentliche Schulen und für nicht-kommerzielle Zwecke.